Interbellum
Het interbellum in de periode tussen twee oorlogen, interbellum betekent letterlijk ‘tussen de oorlog’. De periode het interbellum duurde van 1919 tot 1939.
Tijdens het interbellum waren een aantal dingen opvallend, de literatuur bloeide op. Er was tijdens het interbellum ook veel om over te schrijven want er was net een wereldoorlog geëindigd.
Tijdens het interbellum waren er twee belangrijke tijdschriften, het Forum en het Criterium. Forum had in die tijd wel wat problemen zij zaten in een dilemma over wat poëzie nou precies is. Deze vraag zorgde voor een hoop onrust bij het Forum. Het ene deel was voorstander van een autonome vormentaaal in de poëzie, dit houdt in dat. Het andere deel was voor de poésie parlante, dit deel vond dat communicatieve en ethische punten van de dichter minstens zo belangrijk waren als het esthetische en creatieve aspect.
Twee grote dichters tijdens het interbellum waren Hendrik Marsmanen Martinus Nijhoff. Hendrik Marsman was één van de belangrijkste Nederlandse dichters tijdens het Interbellum. Voor dat hij zich volledig op het schrijven had gericht was hij werkzaam als advocaat. Hij was een vertegenwoordiger van het vitalisme en het expressionisme in tegenstelling tot veel schrijvers in die tijd. Het vitalisme is de drang om zo volledig mogelijk te
leven, af en toe gevaarlijker maar wel alles er uit te halen wat er in zit.
Een van Marsman zijn gedichten was ‘Paradise Regained’:
De zon en de zee springen bliksemend open:
waaiers van vuur en zij;
langs blauwe bergen van de morgen
scheert de wind als een antilope
voorbij.
zwervende tussen fonteinen van licht
en langs de stralende pleinen van 't water
voer ik een blonde vrouw aan mijn zij,
die zorgeloos zingt langs het eeuwige water
een held're, verruk-lijk-meeslepende wijs:
'Het schip van de wind ligt gereed voor de reis,
de zon en de maan zijn sneeuwwitte rozen,
de morgen en nacht twee blauwe matrozen -
wij gaan terug naar 't Paradijs'.
Paradise Regained komt uit het jaar 1927, de titel betekent ‘het paradijs opnieuw bereiken’. Het gedicht gaat over de eerste dagen van de schepping van de aarde. Ook worden de vier elementen van de natuur besproken. Vuur, water, aarde en lucht komen terug. Het gedicht laat een realistische blik van het paradijs zien.
Het gedicht is opgebouwd uit 14 strofen en is dus een sonnet. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van enjambement, wel zijn deze op de juiste momenten geplaatst waardoor ze niet heel storend zijn.
In dit gedicht komt eindrijm voor op drie plekken. In de tweede strofe rijmt het woord zij met het woord voorbij in de vijfde strofe. In de tiende strofe rijmt het woord wijs met het woord reis uit de elfde strofe en met het woord paradijs uit de veertiende strofe. Ook rijmt het woord rozen uit de twaalfde strofe met het woord matrozen uit de dertiende strofe. Ook worden er alliteraties gebruikt zoals blauwe bergen in de derde strofe en zorgeloos zingt in de negende strofe.
Ook wordt er in het gedicht gebruik gemaakt van personificatie. In de eerste strofe wordt dit al gebruikt, ‘De zon en zee springen bliksemend open’. De zon en zee kunnen natuurlijk niet springen.
Ook komt het stijlfiguur hyperbool terug in dit gedicht. In de tiende strofe staat ‘held’re verukk-lijk-meeslepende wijs’ hierin maakt Marsman de worden groter zodat ze heftiger overkomen.
Het thema van dit gedicht is het ontstaan van de wereld, alle elementen die in het gedicht voor komen leiden samengevat terug tot dit onderwerp.
Een andere dichter in die tijd was Martinus Nijhoff, hij was een van eerste moderne dichters. De bundels die Martinus Nijhoff schreef hebben een grote invloed gehad op de Nederlandse poëzie. Nijhoff was heel goed in moeilijke dingen met eenvoudige woorden uitleggen. Hij ging heel precies te werk en was soms jaren bezig met het zo goed en duidelijk mogelijk krijgen van een gedicht. Vaak gaan zijn gedichten niet over persoonlijk ervaringen maar over dingen waar iedereen zich wel in kan vinden.
Een van zijn gedichten was ‘De moeder de vrouw’:
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ’t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
–
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Het gedicht komt uit 1934 en gaat over de Nijhoff zijn moeder. Hij denkt haar te zien als hij bij de bruggen staat te kijken. Dit is zijn ‘herkenningspunt’ voor zijn moeder, zo heeft iedereen wel iets waarbij hij aan zijn naasten denkt. Het is één van zijn bekendste gedichten. De brug waar het in het gedicht over gaat is in 1996 vervangen en vernoemd naar Nijhoff.
Dit gedicht is een sonnet, het bestaat namelijk uit 14 regels en er zit een twist in. Eerst gaat het over zichzelf komt opeens zijn moeder in het gedicht voor. Het rijmschema van dit gedicht is: A B B A C D D C E F E F E F. Er zitten dus twee soorten rijm in: omarmend rijm en gekruist rijm. Omarmend rijm zie je in R1 tot en met R4 en in R5 tot en met R8. In R9 tot en met R11 en in R12 tot en met R14 is er sprake van gekruist rijm.
In dit gedicht zitten verschillende stijlmiddelen waaronder alliteratie. Dit zie je in de eerste verse: bommel, brug, brug. In het gedicht komt ook assonantie voor, ‘lag in het gras’ in de vijfde regel en ‘wijd en zijd’ in de zesde regel. Enjambement komt ook op meerdere plekken in het gedicht voor, bijvoorbeeld in de tweede versregel.
Het thema van dit gedicht is familie/geliefde, alle elementen die in dit gedicht voorkomen gaan over de moeder. Dat is familie en geliefde.
Een ander gedicht van Martinus Nijhoff is ‘Het kind en ik’:
Ik zou een dag uit vissen,
ik voelde mij moedeloos.
Ik maakte tussen de lissen
met de hand een wak in het kroos.
Er steeg licht op van beneden
uit de zwarte spiegelgrond.
Ik zag een tuin onbetreden
en een kind dat daar stond.
Het stond aan zijn schrijftafel
te schrijven op een lei.
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.
Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
al wat ik van mijn leven
nog ooit te schrijven droom.
En telkens als ik even
knikte dat ik het wist,
liet hij het water beven
en het werd uitgewist.
Dit gedicht gaat over een persoon die op een dag uit vissen is gegaan en een kind ziet staat schrijven op een lei. Maar dat zijn tekst weer wegvaagde doordat het water bewoog. Hij herkende zichzelf hierin omdat hij vroeger toen hij klein en onschuldig was ook al bezig was met het bedenken van kleine gedichtjes.
Het gedicht bestaat uit vijf kwatrijnen. In alle vijf de kwatrijnen komen enjambementen voor. In het eerste kwatrijn vormen de laatste twee versregels een enjambement. In het tweede kwatrijn vormen de eerste twee en de laatste twee versregels twee enjambementen. In het derde kwatrijn vormen ook de eerste twee en de laatste twee versregels enjambementen. In het vierde kwatrijn vormen de laatste twee versregels een enjambement. Tot slot komt in het vijfde kwatrijn ook weer twee enjambementen voor bij de eerste twee en de laatste twee versregels voor.
In dit gedicht wordt gebruik gemaakt van gekruist rijm. Het rijmschema van dit gedicht is: A B A B C D C D E F E F G H G H I J I J.
Ook komen in dit gedicht twee metaforen voor. In de derde en vierde versregel is dit het geval, je moet hier zelf bedenken en/of raden dat hij de lissen weghaalt uit de vijver of sloot en hier een wak maakt in het kroos. In de vijfde en zesde versregel is dit ook het geval, je moet hier zelf bedenken en/of raden dat hij de grond van de vijver of sloot bedoeld.
“De zwarte spiegelgrond” is een synesthesie, want je ziet de zwarte grond maar die weerspiegelt in je ogen door de reflectie op het water. Gezicht en gevoel worden hier met elkaar in verband gebracht.
Het thema van dit gedicht is jong en onwetend zijn. Als je jong en onwetend bent dan geniet je het meest van je leven volgens dit gedicht. Je denkt niet na over wat er fout kan gaan en bent niet bang.
Bronnen:
Maak jouw eigen website met JouwWeb